Iedereen waarschuwt altijd en overal voor één grote valkuil op je weg: als je denkt dat je het hebt, ben je er verder vandaan dan ooit.
Overigens had ik even de neiging om te zeggen: op je spirituele weg. Maar dat leek me bij nader inzien een slecht idee. De term is meer dan sleets. Veel mensen ‘doen’ aan spiritualiteit. De vormen zijn divers, de motivaties niet altijd helder en het begrip zelf is uitgelubberd. Veel vormen van spiritualiteit lijken het ik vooral te bekrachtigen. Daar hoef ik niet over uit te wijden, dat gebeurt al genoeg.
Dus als ik iets wil zeggen, áls er al een bijvoeglijk naamwoord bij moet, dan is het wat mij betreft: religieus. Op je religieuze weg. Het religieuze verstilt, in tegenstelling tot het modern spirituele. Het raakt aan de essentie, het lost het ik op. Religie zonder god, dat spreekt me aan. Het religieuze vinden in het alledaagse.
Maar dit terzijde.
Iedereen waarschuwt voor die valkuil: denk je het te hebben, glipt het uit je vingers, zit je er weer naast. Toch wil ik een poging doen. Misschien heb ik het tóch. Zometeen snel weer uittrappen, die spirituele peuk, maar eerst stiekem even een trekje nemen. Een goeie Cubaanse sigaar gooi je ook niet zomaar weg.
Maar u bent dit niet gewend van mij. En ik eerlijk gezegd ook niet. Ik zit met stijgende verbazing naar mezelf te luisteren. Ron, dat is toch die jongen die altijd zo lekker recalcitrant doet? En nou gaat ‘ie ineens subtiel lopen doen over het verschil tussen spiritualiteit en religie, en probeert ‘ie ook nog iets kernachtigs te zeggen.
Voor zover u zich er al druk over maakt: u heeft gelijk. En ik had natuurlijk weer braaf een column kunnen doen over een man die zich mister Izen noemt en die schaamteloos in een online magazine schrijft dat hij overdracht krijgt van zijn zenmeester, en dat bovendien een half jaar voordat het zover is. Ik bedoel, als je je niet kunt inhouden en je plafond een half jaar van tevoren publiekelijk gaat overspuiten moet je je echt afvragen of je het verdient.
Maar goed, daar ga ik het dus niet over hebben. Je kunt aan de gang blijven, er is altijd wel wat loos. Het leven is te mooi om altijd maar boos te zijn. De vogels beginnen weer te zingen. Onder het eten begeleidt een merel de invallende schemer. Een grazende pony licht even zijn hoofd op, doet een rustige stap naar voren en eet weer verder.
En daar wilde ik het dus over hebben. Alles komt dichterbij. Misschien is dat de essentie van het religieuze. Als je een boeddhistische fijnslijper bent en zegt: ‘het komt niet dichterbij, je bént het!’, dan moet je dat maar doen. Maar voor mij is vandaag de waarheid dat alles dichterbij komt. Niet de hemelbestormende idealen, niet wat ik allemaal nog wil realiseren in de wereld of waar ik allemaal nog tegenaan wil schoppen op weg naar de bevrijding. Maar dichtbij, steeds dichterbij. Het kleine, het onopvallende. Hoe doe ik een deur open? Hoe stap ik binnen? Hoe zorg ik voor mezelf en mijn naasten? De verfijning en verdieping daarvan is een groots werk, misschien nog moeilijker dan president worden. Religie gaat niet over god of over iets in de wereld zetten, het gaat over mens zijn en dáárin het mooiste geven wat je hebt. Dat realiseren is op zichzelf bevrijdend en vervullend.