Ik dacht altijd dat zen zittend mediteren was. Nou ja, zen in enge zin dan hè. In brede zin is het alles. Als je dat niet zegt krijg je de zen ninja’s op je af en die zetten je gevangen op Guantánamo. Daar zijn toch wat plaatsen vrijgevallen.
Nou is zen óók niet alles, maar daarover misschien een andere keer.
Zittend mediteren dus. De religieuze parafernalia uit het oosten kunnen we hier wel missen, dacht ik. Voor een groot deel vind ik dat nog steeds. Zwarte jurkachtige gewaden dragen, vreemde namen aannemen, het kan wat mij betreft allemaal bij het anachronistisch en cultureel irrelevant vuil.
Maar pasgeleden ging ik naar een optreden van een Vlaams gezelschap dat Middeleeuwse muziek tot leven bracht. Prachtig. Vooral de religieuze gezangen zijn van grote diepte en intensiteit. Dus ik direct naar de winkel, de volgende dag. Of ze maar even een kilootje cdtjes hadden met dat soort spul. Ja, mijn dochter en haar vriendje downloaden dat van internet en knallen het dan op hun ipod of iphone, maar ik ben ouderwets en doe dat nog gewoon via de platenwinkel. Als ik niet oppas vraag ik of ze een elpee hebben, die generatie zeg maar.
Hoe dan ook, schitterend. Gregoriaans, de laat-middeleeuwse meerstemmige muziek, maar ook de wereldse liederen uit die tijd zijn van een grote eenvoud en zuiverheid. Ik kan het u aanraden. Een week later teruggegaan voor nog een paar cd’s met orthodoxe muziek. Dáár wordt plaats gecreëerd voor de schepper. Je hoeft God niet meer te zoeken, hij komt moeiteloos tot je in de Russisch-orthodoxe en Slavische liturgie.
Zittend mediteren dus. Maar hoe zit het met de Boeddhistische liturgie? Waar maken wij de gevonden leegte tastbaar, hoorbaar, zichtbaar, proefbaar? Mijn waardering voor de religieuze randverschijnselen van het Boeddhisme, ruwweg alles wat niet zitten is, is de afgelopen twee weken met een paarhonderd procent gestegen. En bovenal mijn waardering voor het zingen of reciteren van soetra’s en andere religieuze teksten.
Iemand die dat al lang doet is Ton Lathouwers. Ik was altijd een beetje beducht voor zijn eigenzinnige vertalingen, het cherry-picking uit de traditionele teksten ten faveure van alles wat naar devotie en Mariaverering neigt, en vooral beducht voor zijn gebruik van de russisch-orthodoxe gezangen in de zentraditie. We zijn hier niet in de kerk, een beetje die houding.
Maar weet u, het kan me echt niet meer schelen. Sterker nog, ik vind het prachtig. Je kunt er allerlei vragen bij stellen. Is het goed dat soort zang te oefenen tijdens retraites, is al die devotie niet een beetje over de top, en zo nog wel wat. Maar de kern van wat Lathouwers doet is simpel en uitermate relevant: hij maakt de zen-realisatie tastbaar, hoorbaar, beleefbaar. Deze melodieën zijn zó diep-religieus, een betere modernisering van het Boeddhisme met behulp van schitterende en doorleefde, oude Europese tradities is misschien niet denkbaar.
Het hoeft natuurlijk niet russisch-orthodox. Het kan op veel manieren. Maar in tegenstelling tot voorheen wil ik graag een lans breken voor méér in plaats van minder liturgie in de zich nu vormende westerse meditatietraditie. Zitten blijft essentieel, niet-zelf is de kernloze kern. Maar die wordt tevoorschijn getoverd in de gezangen van de middeleeuwen, de orthodoxe en gregoriaanse tradities, én natuurlijk de sutra-recitaties uit de verschillende boeddhistische stromingen. Niet zomaar wegggooien, dat kind met het badwater.