In de laatste Vorm en Leegte, het Nederlandse Boeddhismeblad, staat een artikel over de liefde. Dat is weer eens iets anders. De titel is: ‘Wat boeddhisten leren over liefde en relaties’. Ik vraag me af wat boeddhisten daarover anders leren dan normale mensen, dus de grond van het artikel ontgaat me. Daarover straks meer. Toch staan er twee mooie zinnen in.
De eerste is de beginzin van de intro en gaat als volgt: ‘Hoe kan het toch dat zoiets moois als de liefde voor je partner, kind, ouders of vrienden vaak zo gecompliceerd is?’ Boem. De eerste klap een daalder. Mooie zen-vraag, niks meer aan doen, geen antwoord geven maar leven.
De tweede mooie zin, ergens middenin het artikel, sluit hier naadloos bij aan. En weer is het een vraag: ‘Waarom zouden boeddhisten iets bijzonders te zeggen hebben over liefde en relaties?’
Precies. Mondje dicht dus. Liefhebben, koesteren, vrijen, twijfelen, pijn lijden, miskleunen, jezelf tegenkomen, zoenen, ruzie maken en weer koesteren, maar mondje dicht. Maar dat is dan blijkbaar weer teveel gevraagd. Want vervolgens gaan er een paar zogenaamde boeddhistische leraren allerlei mooie wijsheden debiteren.
Niet dat het onzin is. Sommige dingen klinken heel goed. Toch is het schrijnend. We moeten weer zo nodig iets steekhoudends te roepen hebben over de grote vragen des levens. We zijn immers boeddhist. Dan moeten we het toch beter weten dan anderen, het beste eigenlijk? En daar begint Calvijn’s zuur de ongerepte lotus aan de wortel weg te bijten. Daar steekt Luther zijn betweterige, priemende vinger in de kont van de Boeddha.
Ik noem slechts een paar voorbeelden. ‘Een manier om liefdevolle vriendelijkheid te beoefenen is door op de inademing te zeggen: ‘Moge ik dit moment volledig ervaren’ en op de uitademing ‘Moge ik het ontmoeten als een vriend’.’ Jezus Christus, wat een mietjesgedoe. Misschien werkt het voor sommigen, ik ben niet de maat der dingen, maar ik wordt al onpasselijk als ik het lees.
Nog maar één: ‘De golven gaan op en neer, heen en weer. Hier is het geheim: neem een surfplank. Wanneer de dingen goed gaan, bewaar je je evenwicht en staar je je niet blind. Wanneer de dingen fout gaan, kun je zien dat, hoe pijnlijk het ook is, het interessant en zelfs fascinerend is om te zien.’ O ja? En waarom is de pijn van pijnlijk niet in zichzelf genoeg? Waarom moet je zien dat dat interessant en zelfs fascinerend is? Flikker toch gauw op. Pijn is pijn.
Waar ik vooral van baal is het belerende, de schijn van heiligheid die er uitgaat van de teksten. Ik citeer: ‘Het helpt me herinneren niet mijn dagen te verkwisten met het koesteren van grieven of wrok of mij afstandelijk te gedragen. Dat zou een scheur veroorzaken in die standvastige, universele liefde, die zo vreugdevol is.’ Héél eerlijk gezegd denk ik gewoon dat de schrijfster geen idee heeft waar ze over praat. Dat het bovendien op zijn best een lekker geil, boeddhistischerig concept is, universele liefde die vreugdevol is. Kom op. Effe normaal zeg. En als je je dagen verkwist met afstandelijkheid, dan zou ik daar maar gewoon mee stoppen door te zeggen wat je dwarszit. Zo, dat is mijn boeddhistische advies van vandaag. En daar zult u het mee moeten doen…