Vorige week zag ik Control, met een zenvriendje van me. Control is een film van Anton Corbijn, die eigenlijk fotograaf is. Dat zie je er wel aan af. Mooie beelden. Control gaat over Ian Curtis, de lead zanger van Joy Division, een band uit Manchester, eind jaren zeventig.
Joy Division.
In mijn middelbare schooltijd luisterde ik elke dag naar Unknown Pleasures, hun eerste LP. Curtis was niet echt een vrolijke vent, en de muziek en teksten van Joy Division zijn fenomenaal, maar enorm zwaar en deprimerend. Toen was dat geen probleem en misschien was ik het zelf ook wel – niet fenomenaal natuurlijk, maar wel wat zwaar op de hand. In de film van Corbijn zie je hoe Curtis langzaam maar onafwendbaar richting zelfmoord leeft. Het maakte zoveel indruk dat ik Curtis was geworden toen ik weer buiten stond. Dat zijn niet de momenten waarop je nog even een geintje maakt en een biertje pakt. Ik kon niemand meer spreken en liep in mezelf gekeerd en vervreemd van de omgeving naar huis. Zo dichtbij kan het dus zijn, de wanhoop.
Wat heeft dat nou in hemelsnaam met Boeddhisme te maken?
Dat wat zo radicaal naar voren komt uit Corbijn’s film en Curtis’ leven is het startpunt van het Boeddhisme. Het startpunt van de zoektocht van ieder van ons, de zogenoemde Eerste Edele Waarheid: onvrede, lijden, dis-ease in het Engels. Ja, het leven is onvrede, onrust, gebrek aan vervulling. Maar er is een uitweg, een perspectief. Temidden van die onvrede is er een uitweg, is vrede mogelijk.
Een vriend van me vertelde eens het verhaal van een rijke jonge koopman, Yasa, die leefde in de tijd van de Boeddha. Hij gaf regelmatig feesten in zijn villa. Op een keer werd hij na een feest midden in de nacht wakker en zag alle feestgangers daar liggen. Laveloos, in onappetijtelijke houdingen, snurkend en kwijlend. Een enorme afkeer maakte zich van hem meester. ‘Wát een ellende, wat een afschuwelijke toestand’, riep hij, en rende zijn huis uit om nooit meer terug te komen.
Toevallig zat de Boeddha in de buurt van zijn huis te mediteren. Yasa knalde bijna tegen hem op en ging tegenover hem zitten. ‘Wat een ellende is dit, wat een afschuwelijke toestand!’, riep hij opnieuw uit. Wat zei de Boeddha? Zei hij iets in de trant van: ‘ja, je hebt gelijk man, het is één grote klerezooi, maar als je gaat mediteren heb je er véél minder last van’? Nee. Hij zei alleen maar: ‘Dit is geen ellende; het ís geen afschuwelijke toestand!’
Exact dezelfde werkelijkheid – ze zaten daar samen en hadden het niet over iets anders! Maar nu vanuit een volkomen ander perspectief. Dit is geen ellende. Dit leven, dit bestaan, het ís geen ellende. Daar ligt de bevrijding. En die kun je alleen maar vinden in het leven, door meedogenloos en vol overgave te kijken naar wat er werkelijk is. Zelfmoord helpt niet.