Toen ik net geopereerd was en nog niks zelf kon, behalve vijf meter naar de wc lopen samen met de zuster, wat geen straf is, zeker niet als je er ook nog morfine bij hebt, toen dus, kreeg ik een boek, met de titel ‘Taal is zeg maar echt mijn ding’ van Paulien Cornelisse. Ze schreef het vol over moderne taaltrends en dat vind ik knap. Bovendien is het soms wat veel van hetzelfde, maar vooral vaak hilarisch, dus echt geen aanrader na een open hart operatie, want je moet steeds lachen. Dat kun je niet helpen, maar het doet wel zeer.
Taal is zeg maar ook best wel een beetje míjn ding, maar niet zoals het haar ding is, of het ding van Sylvia Witteman, die ook al zulke briljante columns schrijft. Ik blink zeg maar nergens in uit, hoewel ik het wel graag zou hebben gewild, maar dan had ik waarschijnlijk eerder moeten aanvangen, nu ben ik alweer 44 en dan is het wel zo’n beetje voorbij, als je nu nog moet beginnen. Snoop Dogg is pas 39, en wie kent hem niet, om maar een zijstraat te noemen?
Zen, dat was zeg maar echt mijn ding. Jarenlang had ik geen zorgen over de richting in mijn leven. Stevig trainen en als het ooit zover mocht komen, een vervallen boerderijtje opknappen en dan maar zitten met de mensen die willen komen. Intensief maar laagdrempelig, zoals dat heet. Leek me helemaal het einde en ik droomde fijn, op de fiets. Dat is ook fijn hoor, een ideaal in je leven. Geeft een kader aan je daden en maakt dat je bergen kunt verzetten.
Maar daar is toch ook wel een beetje de klad in gekomen. Tuurlijk, zen is fundamenteel, maar er is meer, en het is niet bij zen alleen. Dus wat nu? Nou is het niet zo dat ik zoek naar een nieuw ideaal, omdat een ideaal zo fijn voelt. Je kunt het niet afdwingen en het blijft dus nog even niemandsland. Toch vallen me in de afgelopen tijd wel dingen op.
Zo las ik een interview met Christoph Wonneberger, eind jaren ’80 dominee van de Nicolaikirche in Leipzig. Van daaruit ontstonden de maandagavond-demonstraties die mede leidden tot de val van het regime en de muur. Maar dat terzijde. Tegen het eind van het interview de volgende tekst: ‘Hij is nog steeds zoekende.’ [En dan een citaat:] “Wie ben ik, hoe is mijn verhouding tot mijn medemens? Die vragen stel ik me mijn hele leven al.” Dat raakt me. Kwetsbaar, oprecht en inderdaad zoekend. Wat betekent het om mens te zijn? Wat is het goede om te doen? Elke keer opnieuw die vragen, je hele leven. Geen almachtig weten vanuit de Bijbel of de almachtige God, maar een zoekend mens, nederig, bereid om eigen zijn en handelen kritisch en zorgvuldig te bekijken.
Dat raakte me ook bij Bernadette Roberts, een hedendaagse christelijke mystica uit de VS. Ze schrijft in een nog niet gepubliceerd commentaar over de marktplaats, feitelijk een metafoor voor het dagelijks leven, het volgende: ‘Ik ontdekte dat wat mensen het meeste nodig hebben in hun leven is God’s innerlijke genade. En ik kon het niet geven. Behalve dat ik er voor anderen om kon bidden was de marktplaats een totale mislukking voor me. Het feit dat ik niets voor God kon doen was de grote frustratie in mijn leven.’ Ze besluit met de realisatie dat God uiteindelijk toch zijn genade geeft en dat geen gebed vergeefs is. Het mooie van de tekst vind ik dat ze haar eigen kwetsbaarheid en onvermogen onder ogen komt en scherp verwoord.
Vergelijk dat met een commentaar van een hedendaagse zenleraar over diezelfde marktplaats: ‘Waarom zulke wereldse plaatsen opzoeken? Zeker geen plek voor een zichzelf respecterende kloosterling. Hij is er niet om zichzelf te vermaken – maar ook niet om anderen te redden. Precies omdat die intentie er niet is, werelds of heilig, is iedereen omarmd en ‘worden’ ze Boeddha’s precies zoals ze zijn.’
Er is niks mis met die tekst. In beide gevallen staat er feitelijk hetzelfde. Iedereen krijgt genade, iedereen wordt gered. Maar de zen-tekst is voor mij eerder een koel verslag van hoe het moet zijn, een analyse met de juiste uitkomst. In de christelijke tekst vind ik iets wezenlijks dat ik in de zen-tekst mis: het persoonlijke, het menselijke, het kwetsbare. Het bewustzijn van de eigen tekortkoming en het vurige verlangen, de innerlijke worsteling om die te overwinnen. In zen-termen, de koan. Er staat hetzelfde, maar het is grijpen versus tasten, weten versus zoeken. Als ik tussen die twee mag kiezen, dan weet ik wel wat ik zoek. Zoeken is blijkbaar echt mijn ding.