Artikel in Vorm & Leegte, jaargang 11, nummer 5, herfst 2006
Een week lang niet liggen
(woordenlijst onderaan de tekst)
Rohatsu is de meest intensieve trainingsweek van het jaar. Van 1 tot 8 december ‘vieren’ de zenmonniken de verlichting van de Boeddha door precies dat te doen wat hij 2.500 jaar geleden deed: een week lang bijna onafgebroken in geconcentreerde meditatie zitten. Het lijkt gekkenwerk, maar het is een zeer effectieve manier om door het valse idee van een ‘ik’ heen te breken, en daar draait het uiteindelijk om in zentraining. Veel grote zenmeesters kregen een doorbraak tijdens rohatsu en realiseerden hun ‘ware zelf’, zoals ook de Boeddha dat deed.
Als de rohatsu van 2005 in volle gang is, nodigt zenmeester Fukushima Roshi de westerlingen in het klooster plotseling uit voor een lunch op 8 december, de laatste dag van rohatsu en de dag van de verlichting van de Boeddha. Ik heb nog nooit met de roshi geluncht, behalve toen mijn vrouw Monique en ik in het klooster trouwden. Meestal neemt de roshi kort afscheid, soms in z’n onderkleed voor de deur van z’n privé-vertrek, soms - de luxe-variant - met thee in de Westerse Kamer.
Troost in het lekenkamertje Dertien jaar geleden deed ik voor de eerste keer rohatsu in Tofukuji. Toen hadden we – dat wil zeggen Chris, een Canadese jongen, en ik - geen individueel onderhoud (dokusan) om het intensieve zitten mee af te wisselen. Elke zitperiode duurde vijftig lange minuten. Naarmate de tijd verstreek werd de pijn heviger. Minuten duurden uren, dagen werden weken. De hele week hebben we niet gelegen. De nacht, dat wil zeggen, negentig minuten tussen half twee en drie, brachten we door in de trainingshal (zendo) met de monniken, zittend onder een deken, met onze rug tegen de kleine kastjes aan de achterkant van de tatami-matten. Jeff Shore, op dat moment al een oudgediende in het klooster, was de zweep die ons door de zenbarrière dreef: ‘Dit is waar je voor gekomen bent!’ ‘Het is niet de bedoeling dat je hier minder dan halve lotus zit.’ Hij was er elke dag. Zonder z’n zwijgende aanwezigheid in de zendo en de troost van een paar woorden in het lekenkamertje (‘Net Nederland, die wolken vandaag hè?’) was het onmogelijk geweest de intensiteit van die week uit te houden.
Dit keer is er wel dokusan voor ons westerlingen, maar slechts één keer in plaats van de gebruikelijke zes. De roshi is ziek, de monniken trainen al met zijn opvolger. Dit keer liggen we wel, doen dutjes tijdens de paar korte pauzes die er zijn. Dat is een groot verschil. Maar desondanks duren de meditatieperiodes steeds weer vijftig minuten.
Het is zwaar en dat is goed. Dit is waarschijnlijk de laatste keer. De roshi wordt zichtbaar ouder. In dokusan was hij altijd als een enorme berg, een peilloos diepe oceaan. Je kon er niet bij komen, hij gaf geen haartje ruimte. Nu lijkt het wel alsof we op de thee komen. Hij geeft wat hij kan op het eind van z’n leven, warm, zachtmoedig en genietend van elk moment.
Rijst en soep Aan het eind van de ochtend van 8 december melden Jeff, Alex, Hap en ik ons bij de ingang van het klooster voor de lunch. We mogen alvast plaatsnemen. Alex Vesey heeft vijf jaar als monnik in Tofukuji getraind. Hap Tivey is de allereerste leerling van de roshi. Hij werkte al met hem samen toen de roshi zelf nog een monnik was, 31 jaar geleden. En Jeff Shore woont in Kyoto en heeft de afgelopen 24 jaar met Fukushima getraind.
Na enige tijd en thee komt de roshi binnen. Getekend door de jaren, maar opgewekt. Hij gaat zitten en we eten de heerlijke kleine hapjes die Yaoji-san, de huis-cateraar van het klooster, heeft klaargemaakt. Na rohatsu smaakt alles goed. Dit smaakt geweldig. We praten wat. De roshi glimlacht en maakt grapjes. Hij geniet van het samenzijn.
Als de rijst en soep zijn opgediend, wordt de roshi serieuzer. Zonder veel omhaal zegt hij: ‘Ik wil dat jullie allemaal weten dat Jeff Shore zijn koantraining heeft afgerond bij mij. Hij doet nu de jakugo en ik wil dat hij die ook afmaakt. Misschien overkomt mij iets. Mocht dat zo zijn, dan wil ik dat jullie Jeff volgen. Nu ik dit heb gezegd kan ik gerust zijn.’
Ik ben blij dat de roshi het zo expliciet zegt. Jeff heeft het nooit over dit soort dingen. Dat zeg ik ter plekke, maar zelfs dat is blijkbaar teveel. De roshi antwoordt alleen maar dat dat ook zo hoort.
We eten onze rijst en soep, en praten over allerlei andere dingen. Dan nemen we afscheid van de roshi. We knielen naast hem en schudden z’n hand. Die is krachtig.
Ron Sinnige, december 2005
Ron Sinnige is communicatieadviseur bij een branche-organisatie. Hij is oprichter van ZEN onder de Dom in Utrecht, waar hij cursussen geeft en groepen begeleidt. Sinnige bezoekt Tofukuji jaarlijks.
Woordenlijst
Dokusan: individueel onderhoud met de zenmeester waarin een uitwisseling plaatsvindt over de koan waarmee de zen-beoefenaar ‘zit’.
Fukushima: zenmeester van Tofukuji en hoofdabt van de Tofukuji-tak van de Rinzai-zenschool. Rinzai-zen is een van de twee hoofdstromingen van zen in Japan. De andere is Soto.
Jakugo: kort gedicht waarmee het inzicht in de koan getoond wordt.
Koan: zen probleem-vraag.
Rohatsu: letterlijk de achtste dag van de twaalfde maand. De dag waarop de Boeddha zijn ontwaken bereikte. Dit wordt in Japanse zenkloosters ‘gevierd’ met een week zeer intensieve training van 1 december tot de vroege ochtend van de 8 december. Tijdens die week gaan de monniken niet liggen om te slapen.
Roshi: titel voor een zenmeester.
Tatami: mat van ongeveer 1 bij 2 meter. Leefruimte van een zenmonnik.
Tofukuji: een van de vijf hoofdkloosters van Rinzai-zen in Kyoto.