In mijn nieuwe tuin staat een boom in bloei. Als de maan erop schijnt geeft ‘ie licht, maar dan moet je het binnen niet aan doen, natuurlijk. In mijn oude tuin staan ook dingen in bloei. Ik kom daar nog elke dag en het is nu eenmaal lente. Maar die boom in Lombok, die verslaat alles. Het hele raam is er vol van.
Natuurlijk is die nieuwe tuin niet míjn nieuwe tuin. Ik woon op 10-I. Dus hij is van de onderbuurman. En ook zijn tuin is het niet, hij is van de woningcorporatie. En die heeft ‘m weer van de here god. Zo gaat dat met tuinen, al vanaf het begin der tijden. Tuinen zijn van niemand. Bloeiende bomen ook niet. Die staan maar en zijn. Maar wel mooi.
Het is een tijdelijke tuin, die nieuwe, en net nu is die boom dus in vol ornaat. Mazzel.
Een tijdelijke tuin is nooit leuk, liever zou je je leven lang in één tuin gelukkig zijn. Sommigen lukt dat en het is een groot goed. Houden zo, dus. Anderen kiezen een Japanse tuin terwijl ze eigenlijk liever een tuin met kabouters wilden, of andersom. En daar komen ze dan te laat achter. Of een tuin met veel gras en wilde planten en struiken, in plaats van tegels en perkjes. Gelukkig zijn geluk en schoonheid niet alleen weggelegd voor degenen die in één tuin blijven. Meer tuinen betekent vaak wel wat meer rafels in je overall. Om van de ene naar de andere te komen moet je soms door wat braambossen, en dat heeft ook zo zijn nadelen.
Als geluk en schoonheid weinig te maken hebben met de tuin, waarmee dan wel? Als de externe omstandigheden niet bepalend zijn voor wie en hoe wij zijn, wat dan wel?
Als je ’s morgens de deur uit loopt, wat is er dan? De file die nog komen gaat of de merel die de ochtend maakt? Als je ’s middags luncht, wat is er dan? De taken die je wachten of de smaak van brood met kaas? Heeft u er twee uit twee? Dan is ook de file lang zo lang niet, en de taken niet zo zwaar.
De Boeddha zei eens: ‘Dit is ongeconditioneerd. Als dit er niet was, zou er geen bevrijding zijn voor het geconditioneerde. Maar omdat dit er wel is, zijn alle condities bevrijd!’
Met andere woorden: dit, de werkelijkheid, is in essentie onafhankelijk is van omstandigheden. Daarom is er bevrijding voor het geconditioneerde. Sterker nog, het geconditioneerde ís al bevrijd omdat dit, het bestaan, de werkelijkheid, uiteindelijk ongeconditioneerd is.
Is dat vaag filosofisch geleuter? Nee. Het is de pure realiteit van het bestaan. En precies omdat het bestaan uiteindelijk onafhankelijk is van omstandigheden, hebben geluk en schoonheid niets te maken met de tuin waarin je bent. En is vreugde mogelijk temidden van de braambossen. Of in een tijdelijke tuin.