De eerste keer in mijn japanse klooster zat ik een week zonder te liggen. Middenin die week droomde ik (zittend, in een pauze van een uur) van mijn dochter die hartverscheurend papa riep.
Later, toen ik gescheiden was, bedacht ik dat ik tien jaar naar Japan wilde, om de traditie daar op te halen en hier weer door te geven. Natuurlijk twijfelde ik. Als mijn dochter bij mij was zag ik haar liggen, opgekruld in haar bedje. Als ze er niet was hield ik haar zachte pyama tegen m’n wang en rook de kindergeur. Het moment dat het vliegtuig opsteeg kreeg ik een knoop in m’n buik. Twee weken lang heb ik Japan door een waas van tranen gezien. Bij elk kind dat ik zag sneed het dieper. Toen ik besloot terug te gaan scheen de zon weer en hoorde ik de vogels.
Nu is ze bijna volwassen. Ze vertelt over haar Griekse opa die net is overleden. En we zijn samen naar Gent geweest. Ze wilde alleen maar shoppen, maar ik heb stiekem de hele middeleeuwse stad gezien, terwijl geschiedenis en cultuur eigenlijk verboden waren, het was tenslotte voor háár verjaardag. We hebben ook een rondvaart gemaakt.
Ik omhels haar als ze komt of gaat, met of zonder haar vriendje. Ze vergeet altijd wel iets, een tas, een boek, een trui of een jas.
Ik heb ook twee jochies nu. Ik streel de stroharen van de oudste, en ga met hem mee naar zwemles of voetbal. Hij ruikt als gras. Ik moet vechten met de jongste, die gaat inmiddels ook al naar de kleuterschool, maar hij moet winnen. Later wil hij Superman worden. Of Spiderman, dat is nog niet helemaal beslist.
Soms wordt ik boos, echt boos, en val uit. Onterecht en averechts. Dan schrikken ze en moeten ze huilen, en dan ik van binnen ook. En dan zeg ik later dat dat niet de bedoeling was, en dat ik van ze hou, en ik hoop dat ik het nog eens afleer, maar heb er een hard hoofd in. Zo perfect wordt je niet, van zen. Misschien moet ik eens een andere meditatievorm proberen.
Sinds kort heb ik niet meer de neiging om weg te willen van mijn huwelijk. Eerder wel, ik vond het maar niks, bij vlagen, maar ik bleef vanwege de kinderen. Nu hoeft dat niet meer, ik kan nu ook vanwege mijn vrouw blijven. Dat is fijn. In het boeddhisme vergelijken ze ontwaken, de werkelijkheid zien, wel eens met thuiskomen. En ze geven er nogal over op. Dat moet wel heel wat zijn dan. Als het net zo mooi is als thuiskomen bij je gezin en liefde voelen tot in je haarvaten – kom maar door dan, met dat ontwaken.