Het doel van het boeddhisme is de realisatie van niet-zelf. Dit is het zien van de werkelijkheid precies zoals die is. Vrij van zelf, want juist het zelf is de grote menselijke illusie, de wortel van alle ellende, en bovendien een construct dat op geen enkele manier proefondervindelijk kan worden gestaafd, zeg maar. Dit construct doorzien is bevrijding, ontwaken.
Dit is in het Boeddhisme overigens anders dan in de meeste andere religies, waarbij God en de ziel een niet uit te vlakken rol spelen. Maar dat terzijde.
Niet-zelf kun je realiseren, je kunt het voor jezelf ontdekken, vinden. Je kunt het zelf doorzien en voor eens en altijd naar het rijk der fabeltjes verwijzen, niet zozeer bewust of beredeneerd, maar heel simpel, als een levensfeit. De Boeddha deed dat. Een hoop zenmeesters deden het, en andere boeddhisten, maar vast ook christenen en zelfs gewone mensen die niemand kent en gewoon op de boerderij de kippen bleven voeren.
Daar heb je dan een bepaald beeld bij, het realiseren van niet-zelf: je bent dan natúúrlijk niet egocentrisch meer (want je hébt tenslotte geen ego, dus waarom zou je), de scherpe kantjes zijn er wel zo’n beetje af, je ziet jezelf zoals je bent en kunt jezelf dus behoeden voor rare sprongen, uitzonderlijk veel beter dan wie ook. Ik noem deze mensen hier voor het gemak even de niet-zelvers.
Laatst had ik het hier met een vriend over. En dan blijken er ineens vreemde dingen aan de hand te zijn. We moesten namelijk toegeven dat de paar niet-zelvers die we kennen, zeg maar de zenmeester en nog twee of drie van dat soort types, allemaal compleet gestoord en verknipt zijn, met allemaal loeigrote en duidelijk zichtbare tekortkomingen door het leven gaan, in die mate zelfs dat we denken dat deze personen niet te redden zijn! Te redden, jeweetwel, terwijl in het Boeddhisme nou juist gezegd wordt dat de redding hem zit ín het doorzien van het zelf. Als u dit kunt oplossen, stuur een briefkaart!
De tekortkomingen van de Boeddha. Wat is dat nou toch? Hoe kan iemand zonder zelf nou zulke koeien van stommiteiten begaan: trots, neurotisch, mensenschuw, oordelend, eigenwijs, drammerig, arrogant, noem maar op? Waarom zijn die mensen niet gewoon netjes bescheiden, ontspannen, open, zonder oordeel, luisterend, geduldig en nederig, zoals het hóórt bij iemand die verlicht is?
Goeie vraag. Maar waarom stellen we ‘m eigenlijk? Waarom moet iemand zonder zelf ineens ook zonder tekortkomingen zijn? Waarom mag de Boeddha niet zijn eigen eigenaardigheden hebben, zoals wij allemaal, die tenslotte óók Boeddha’s zijn? Trots op een fax van Clinton, zwaar zelfingenomen onder een flinterdun laagje valse bescheidenheid, geen zin om af te wassen, wispelturig tot op het bot, miereneukerig en/of met een libido van hier tot Tokyo. Beter wordt het niet, en leuker zéker niet.
Hier geldt maar één vuistregel, en die is heel simpel. Pijnig je hersens niet met de waarom-vraag. Houd constant je eigen beoefening in de gaten, en kijk niet naar de fouten van de Boeddha. Dan kan het niet missen, of op een dag ben je ook zo’n imperfecte Boeddha zonder zelf. Veel succes :-).