Sommige mensen willen graag een eucemenisch verantwoord westers boeddhisme ontwikkelen. Niet meer al die oosterse varianten zoals vipassana, tibetaans, zen enzovoort, maar gewoon lekker simpel, one size fits all.
Dat lijkt heel lovenswaardig en to the point. Waarom al die toeters en bellen? Waarom al die stromingen en al dat onderscheid? In het oosten misschien relevant of nu eenmaal zo gegroeid, maar hier in het westen totaal overbodig. We kunnen hier gewoon een vorm ontwikkelen die bij onze eigen cultuur past. Gewoon de goeie dingen uit alle tradities, nadruk op meditatie, niet allerlei ceremonieel, en klaar.
Toch is het een ongelofelijk slecht idee, om een heleboel redenen. Ten eerste zijn er in het westen maar weinig mensen met voldoende inzicht en autoriteit om een eventuele nieuwe vorm van Boeddhisme te ontwikkelen. Om over Nederland nog maar te zwijgen. Het Nederlandse Boeddhisme kenmerkt zich over het algemeen door gerommel in de marge en gebrek aan diepgang. Dat rechtvaardigt dus op geen enkele manier ook maar een minuscule poging om de loop van de geschiedenis te beïnvloeden.
Het tweede bezwaar is precies dát, namelijk het beïnvloeden van de geschiedenis en ontwikkeling van het Boeddhisme. Zodra je ervoor achter de tekentafel kruipt en het in een vaatje probeert te gieten, verliest het onmiddellijk zijn vrijheid en natuurlijke loop. Ben je niet bezig met het laten ontstaan van een westerse vorm – want die komt er tóch wel! – maar met het afdwingen of dóórdrukken daarvan. Maak je van een paar mooie stukken vlees een éénheidsworst. Boeddhistische praktijk is geen voordeelpak half-om-half.
Het derde bezwaar hangt daarmee samen, met die mooie stukken vlees, om maar eens een verantwoorde Boeddhistische metafoor te gebruiken. We hebben de ongelofelijke luxe om te kunnen putten én te kunnen kiezen uit een paar van de meest uitgekristalliseerde, hoogst ontwikkelde meditatieve tradities die er op de wereld bestaan. Door de eeuwen heen hebben mensen met uitzonderlijke capaciteiten en diep inzicht steeds opnieuw die tradities vormgegeven, levend gehouden, verdiept en verfijnd. Moeten wij daar dan een stoofpotje van maken?
Laten we ons in godsnaam niks aanmatigen. Die tradities zijn ieder voor zich zó rijk en zó complex dat je een mensenleven nodig hebt om ze te bestuderen en vervolgens uit te dragen. In plaats van ons onledig te houden met het construeren van een extra stroming, het eucemenisch westers boeddhisme, kunnen we ons beter volledig overgeven aan de traditie waarin we zelf trainen. Pas als je tot de bodem daarvan bent gegaan kun je vernieuwen – van binnenuit, authentiek en oprecht! Tot die tijd: laat het mooiste en diepste van elke traditie hier in het westen wortelen. En duizend bloemen bloeien...