__
De zenweg is geen weg. Hij is niet aan te wijzen en niet te gaan. Alles wat je kunt doen is ‘zitten’ en zijn. Het is allemaal een vrij ongrijpbare brei zonder lijn of eind.
Zen kun je doen om allerlei redenen. Consumentisme en hedonisme zijn de drijvende krachten achter veel ‘vooruitgang’ in de samenleving. Ook in veel wat voor zen moet doorgaan heeft hedonisme zich bekwaam genesteld. Ontspanning, coping, beter presteren, meer geluk ervaren. Dat is allemaal geen zen. Zen gaat over de essentie van je leven. Wie ben je, wat is het om mens te zijn? Niet om het streven naar een beter eindresultaat, maar om het steeds meer ontdekken van jezelf.
Zitten om niks, leven met doelen maar zonder doel, jezelf bevrijden, alle levende wezens bevrijden, maar uiteindelijk niks bevrijden. Dat gaat niet naar voren in de tijd, maar de diepte in, op de plek waar je bent. Zen is pas zen als je alle redenen om het te doen achter je laat. En als je komt tot het religieuze, existentiële. Dit is geen nieuws en veel zenfiguren hebben daar al allerlei wijze dingen over gezegd.
Het is fijn dat er leraren bestaan. Zenleraren zijn mannen of vrouwen die zelf de weg (ik gebruik ‘m toch maar even voor het gemak, de vergelijking) gegaan zijn en ons vanuit hun ervaring kunnen begeleiden. Leraarschap is tegelijk een lastig verschijnsel. Een zenleraar is niet alleen iemand die je een discipline onderwijst of een bekwaamheid leert en die verder geen functie heeft. Het is iemand die een inspiratie is op je weg, dus in je menszijn. Idealiter een rolmodel, een levend voorbeeld van de mogelijkheid tot bevrijding met allerlei daarbij behorende ethische en existentiële bonuspunten. En evengoed is het een mens, met menselijke tekortkomingen.
Ondanks het feit dat het in zen in essentie gaat om het religieuze, zijn er ontelbaar veel aspecten die dat even hard weer verdoezelen. In de rol en positie van leraar en leerling ten opzichte van elkaar, kunnen zowel ballast als bevrijding tot uitbarsting of bloei komen.
Die bevrijding is overigens relatief. Elk goed zenboek en elke goede zenleraar sporen je aan om ervoor te gaan. En de hemel zal openbarsten, je staat oog in oog met alle boeddha’s en bodhisattva’s, vuur komt op uit het ijs. Een mooi beeld, een mooie aansporing. Alles zal goed worden na die grote ommekeer, zo komt het soms over.
Maar bevrijding is geen definitieve uitweg uit het lijden, zoals in het boeddhisme wel wordt beweerd. Wat blijft is wat er altijd al was, en wat de diepe drijfveer was van je zoektocht vanaf het allereerste begin, of je het nu zo formuleerde of niet: onoverbrugbaar verlangen, nu als uiteindelijke realiteit. Het verdriet van het onvervulbare, het staan aan een breed water waar geen brug is, het uitblijven van uiteindelijke vervulling. Die kan op zijn best partieel zijn en op sommige momenten, niet volledig en altijddurend. Dit is niet het paradijs. Maar die realisatie op zich is een nieuwe bevrijding.
Terug naar de leraar. Het lijkt een duidelijke zaak. We zijn op een religieuze weg, daar past een religieuze gids. Maar je hebt ’t nog niet gezegd, of er gaat een enorme beerput open. Allerlei psychologische aspecten blijken roet in het verheven religieuze eten te gooien. De leerling wil iemand om tegenop te kijken, de leraar wil graag bevestigd en bewonderd worden, de leerling wil een vader, moeder of held, de leraar vindt niet de middelen om dat te relativeren. Het is allemaal mensenwerk.
Als je niet goed weet wie en wat waar is en waarom, zit je voor je het weet tot je kin in het drijfzand. Ik praat uit eigen ervaring, misschien heeft verder niemand hier last van, maar voor alle zekerheid vermeld ik het maar even. Soms is het middel erger dan de kwaal, de leraar kwalijker dan het lijden. Sterker nog, dan creëert de leraar lijden, vanuit zijn eigen onvermogen zijn blinde vlekken aan het licht te brengen. Die dingen bestaan, ondanks - en vooral dankzij - onze ideaalbeelden.
Maar de leerling heeft zijn eigen verantwoordelijkheid. Daar zit natuurlijk de sleutel tot emancipatie, in de mate waarin we zelf in staat zijn om onze eigen blinde vlekken te zien, en te weten wat werkelijk belangrijk is. En niet mee te gaan in de losse eindjes of het draadje los van je spirituele leidsmanvrouw. Vol erin maar opletten geblazen.