Mijn dochter is 18 geworden. Kort geleden was ze nog zo klein en zorgde ik soms voor haar, zo goed als ik toen kon, maar lang niet wat ze verdiende. Ze was zo’n klein meisje nog en nu is ze al groot, een vrouw. Ze is lief en mooi en gelukkig zie ik haar vaak.
Van mijn leven heb ik geen spijt, maar als ik het kon overdoen had ik van alles anders gedaan. Ik had meer voor haar gezorgd, ik had de vrouw getrouwd waarmee ik samen zou blijven, en dat zijn alleen nog maar de grote thema’s.
Mariko gaat haar eigen weg, natuurlijk blijven we verbonden, maar ze is zelfstandig nu. Eén keer met m’n ogen knipperen en ook de jongens staan op eigen benen, ze worden zo stoer en groot al. Terwijl ze gisteren pas geboren zijn, ik kan het aanraken…
In het plantsoen is het lente. De kinderen voetballen en spelen in het zand. Iedereen is blij en gelukkig, de vreugde van zon en warmte. De hele dag vogels, en merels bij ochtend- en avondschemer. Straks is het oktober. Op de laatste nazomerdag komt de weemoed. Het vooruitzicht van bruinrode herfstbock doet daar niets aan af.
Geboorte is loslaten. Het verlangen naar verbinding is diep maar ontoereikend. Je staat alleen. Je mag liefde geven, alles wat je hebt. Maar garanties vragen verbreekt de betovering van het verbond.