Ik vraag me alleen maar dingen af, zoek naar een integratie, misschien tevergeefs. Sommigen zeggen: zen is onnoemelijk simpel, hou het zo. Alles wat je doet om het aan te passen of veranderen werkt averechts. Ik denk dat ook. Zo niet dus. Maar wat dan wel? Hoe voorkomen dat mensen twintig jaar op een kussen zitten om hun knopen te ontwarren, terwijl ze gewoon de verkeerde plek hebben gekozen voor de verkeerde knopen? Of ze (nog steeds) niet weten welke knopen ze eigenlijk hebben. Weten wat zen is, wat zen doet, en wat niet, en waarvoor je dus elders zal moeten zoeken, kan helpen. Maar een zekere gevoelskilte uit de traditie (misschien logisch in de Aziatische, Japanse, context), de compassie als niet meer dan lippendienst of abstractie, de eenzijdigheid, de hardvochtigheid soms, het gebrek aan warmte, daar zal toch op een organische manier iets mee gebeuren, hier bij ons nu, in het Westen in de 21e eeuw? Zoals het was zal het vast niet blijven.
Veel van zen en boeddhisme pretendeert diepgang en uitzonderlijk vermogen, maar is bij nadere blik eenzijdig en enigszins eendimensionaal. Het lijkt me goed om eerlijk te kijken, naar wat oprechtheid inhoud, wat de volle diepte van leven is, de vraag naar het goede, naar wat het betekent om een religieus mens te zijn. Niet om heilig te zijn, maar om mens te zijn.
Ondanks alle kritische noten: voor mij blijft zen het hart van religieus leven en beoefening. Het heeft een ongekende kracht en diepgang, ook in de traditie, die op zijn manier een bijzonder en geladen fenomeen is barstensvol oorspronkelijkheid en dynamiek, ook en tenslotte om zich uit zijn eigen put omhoog te trekken. De traditie is springlevend op allerlei plekken waar mensen samenkomen om oprecht en met inzet te oefenen, zonder pretentie. Dat is het vuur en de dynamiek van zen. Ieder draagt daaraan bij en geeft het steeds opnieuw vorm.